Themabijeenkomst oudere multitraumapatiënt

De zorg voor de oudere patiënt is maatwerk. Deze patiënten zijn is vaak kwetsbaar. Toch er is ook een groep die veerkrachtig is en ondanks ernstig trauma toch goed kan herstellen. Betrek daarom de keten bij de behandeling van de oudere multitraumapatiënt. Dat was de take home message tijdens de themabijeenkomst op 27 september.
Themabijeenkomst oudere multitraumapatiënt

Dagvoorzitter Stefan van Zutphen, traumachirurg, heet de ruim honderd aanwezigen welkom in de aula van het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en geeft daarna het woord van Sara van Ameijden, arts-onderzoeker bij NAZB. 

 

Factsheet

Sara geeft een toelichting op de factsheet die recent door NAZB is ontwikkeld op basis van trendstatistieken uit de Brabantse traumaregistratie. “In een vergrijzende samenleving waarin ouderen steeds langer actief blijven, wordt wereldwijd een toename gezien van het aantal oudere patiënten dat ernstig gewond raakt. Ouderen blijven langer actief en lopen als ze dan een ongeluk krijgen een veel groter risico op ernstig letsel. Vanaf 2020 zien we een significante toename, in het bijzonder in het aantal fietsongevallen.”

 

Het aantal IC-opnames neemt af naarmate de leeftijd toeneemt: waar van de 70 tot en met 79-jarigen 58 procent op de IC terechtkomt, geldt dat voor de 90-plussers slechts voor 22 procent. Hoe komt dat? Een verklaring kan zijn dat naarmate patiënten ouder worden, behandelaars de opname op de IC vaker als niet zinvol inschatten vanwege onderliggende aandoeningen, weinig reserves en lage functionele status. Daarnaast is Advanced Care Planning bij de patiënt en diens naasten steeds vaker onderwerp van gesprek. Wat is nog kwaliteit van leven, tot hoe ver ga je door met behandelen?

 

Casuïstiekbespreking

Frank Ritzen, ambulanceverpleegkundige bij RAV Brabant-Zuidoost, licht een casus toe die eind vorig jaar plaatsvond in Eindhoven. Een 88-jarige man is in zijn scootmobiel aangereden door een auto met 50 kilometer per uur en vervolgens door de lucht gevlogen. Hij komt met zijn hoofd op de vooruit terecht. Hij heeft een flinke hoofdwond en is niet aanspreekbaar. Ambulanceprofessionals zijn ter plaatse met twee voertuigen en voeren de ABCDE-methodiek uit. Daarnaast is de traumahelikopter opgeroepen. Besloten wordt om de patiënt te brengen naar het level 1 traumacentrum.

 

Ted van Schaik, arts-assistent Chirurgie, geeft een uiteenzetting van het verloop van de eerste opvang in het ziekenhuis. Er is een groot sein afgegeven waarbij het volledige traumateam paraat staat. De professionals nemen de traumaprotocollen door en maken röntgenfoto’s. Er lijkt sprake te zijn van een klaplong en een miltbloeding. Daarnaast is het onderbeen van de patiënt gebroken. Patiënt is geopereerd, vervolgens naar de IC overgebracht en goed hersteld, waarna controles plaatsvonden in zijn eigen woonplaats in Eindhoven.

 

Level 1 traumazorg

Hilco Theeuwes, traumachirurg, geeft een presentatie over de level 1 traumazorg. Hoe verloopt de eerste opvang? Welke specialisten staan 24 uur per dag, 7 dagen per week paraat? Welke faciliteiten biedt het centrum, denk aan de hybride OK? En op welke specifieke zaken let het traumateam bij een oudere patiënt? Hilco: “Op het moment dat er een traumapatiënt binnenkomt, willen we rust uitstralen. We hebben daarvoor een standaard methodiek en alle materialen die we nodig hebben liggen voor het grijpen in de traumaopvangkamer. Ik ben trots op hoe we dat doen. We werken in veel wisselende teams omdat we 24/7 paraat staan, met dezelfde mindset. We trainen met het volledige team zo’n 10 keer per jaar.” 

 

Slechte uitkomst na neurotrauma

Na de pauze gaat Bart de Boer, neurochirurg, in op het neurochirurgisch oogpunt van ouderen met een multitrauma. Wat gaan we wel of niet meer doen bij mensen op leeftijd? Indicatoren om de uitkomst van een patiënt te bepalen, zijn onder andere leeftijd, pupilreacties, andere afwijkingen, de algehele conditie van de patiënt en de Glasgow Coma Schaal. 

 

Bart: “De prognoses bij ernstig hersenletsel zijn meestal negatief, in het bijzonder bij deze patiëntencategorie. Vaak is er sprake van multiproblematiek, is de patiënt er veel slechter aan toe dan de radiologische uitkomsten aangeven, verloopt het ziektebeeld atypisch en is de plasticiteit van het brein beperkt. Tegelijkertijd is er onbegrip en wanhoop bij familieleden: hij/zij was nog zo zelfstandig en vitaal.” De crash en impact studie kunnen de zorgverlener helpen om te voorspellen welke overlevingskansen de patiënt heeft op de kortere en langere termijn. “We krijgen als dokters steeds meer te maken dat mensen zelf aangeven dat hun kwaliteit van leven belangrijker is dan koste wat kost behandelen. Bij de oudere patiënt waarbij sprake is van comorbiditeit en een slechte prognose dienen we dan ook terughoudend te zijn.”

 

Maatwerk

Als laatste spreker gaat Anne ter Keurst, geriater, in op de veelzijdigheid van die oudere patiënt. Ze start met het vraagstuk: wanneer is een patiënt kwetsbaar? In haar presentatie beschrijft Anne het als: een biologisch syndroom met verminderde reserve en resistentie tegen stressoren als resultaat van cumulatieve achteruitgang van meerdere fysiologische systemen. Dat leidt tot kwetsbaarheid voor verdere achteruitgang. Daartegenover staat vaak de veerkracht van mensen en kunnen sommige oudere patiënten verrassend genoeg weer op hun oude niveau terechtkomen.  

 

Vaak is een patiënt kwetsbaar doordat er een waslijst aan andere ziektebeelden meespelen. Maar hoe meet je dat dan? Volgens Anne is dat een uitdaging, maar er zijn wel diverse instrumenten die zorgverleners daarvoor kunnen toepassen, bijvoorbeeld de APOP screening. Tegelijkertijd is er geen gouden standaard. “Beoordeling van kwetsbaarheid en veerkracht is maatwerk. Verzamel zoveel mogelijk informatie over functioneren, behandelwensen en voorgeschiedenis. Screen op kwetsbaarheid. Betrek bij binnenkomst eventueel de geriater en maak beslissingen in ketenverband.”

 

Gezamenlijke uitdaging

Dagvoorzitter Stefan sluit de themabijeenkomst af. “We bieden Nederland uitstekende traumazorg in alle centra, zowel 1, 2 als 3. De faciliteiten zijn alleen anders. Het kan lastig zijn om een multitrauma goed op straat te identificeren. We staan gezamenlijk voor een uitdaging om de juiste patiënt op de juiste plek te krijgen.”